Direct naar artikelinhoud

'Rechts moet eigen visie niet opgeven na de aanslagen in Noorwegen'

Extremisten worden er alleen maar sterker van als de politiek net doet of problemen niet bestaan, schrijft Ross Douthat. Hij ziet een dubbele plicht voor Europese conservatieven na de gruweldaad van Anders Breivik.

Bloemen en Noorse vlaggen vlakbij het eiland Utoya, waar Anders Breivik 68 mensen dood schoot.Beeld ap

Jarenlang kon je op conservatieve websites een quiz doen: 'Al Gore of the Unabomber?'. Naast passages uit het eco-manifest Earth in the Balance van de voormalige vicepresident stonden citaten uit Theodore Kaczynski's kritische epistels over de industriële samenleving.

Aan de lezer de vraag welk fragment van wie was. Zong de bebaarde kluizenaar de lof van 'geïsoleerde verzetshaarden' omdat die streden tegen de 'aanval op de aarde' door de moderne samenleving? Nee, dat was de voormalige vicepresident. Was het Kaczynski, de wiskundige die overstapte op het versturen van bommen, die zijn beklag deed over de 'destructieve' impact van het ter wereld brengen van kinderen in 'de door consumptiedrang bezeten industriële wereld'? Nee, alweer Gore.

Spelletje

Ondernemende linkse bloggers zijn nu al begonnen met een soortgelijk spelletje rond Anders Breivik, de Noor die zijn massamoord op hulpeloze tieners van vorige week heeft gerechtvaardigd met een 1.500 pagina's tellend 'compendium' waarin wordt opgeroepen tot een rechtse revolutie tegen de heersende klasse in Europa. Afgaand op de inhoud van dit manifest verhoudt Breivik zich ruwweg op dezelfde manier tot cultureel rechts als Kaczynski tot bepaalde stromingen binnen het milieu-activisme. De donkerste aspecten van Breiviks ideologie worden alleen beleden in marginale neofascistische kringen, maar veel van zijn overtuigingen en argumenten zijn een weerklank van de retoriek van vooraanstaande cultureel conservatieven, zowel in Europa als in Amerika.

Ondanks zinspelingen daarop door de Noorse overheid zijn dergelijke overtuigingen waarschijnlijk geen vorm van christenfundamentalisme. De geschriften van Breivik lijken geenszins op de theologie van televisie-evangelisten als Jerry Falwell of Oral Roberts en hij is alleen formeel een christen, meer als uiting van een Europese politieke identiteit en anti-islamitisch chauvinisme, dan van enig religieus vuur.

Rechtse doelwitten

Toch kunnen we Breivik met recht als iemand van rechts betitelen. Zoals John Podhoretz van Commentary Magazine zei, is de Noorse moordenaar 'precies de psychotische ideoloog van rechts waarvoor Jared Loughner, de schizofreen die Congreslid Gabrielle Gifford neerschoot, door zoveel mensen werd aangezien'. In zijn compendium citeert Breivik meerdere malen conservatieve schrijvers van beide kanten van de oceaan en richt hij zijn pijlen voortdurend op de bekende rechtse doelwitten: secularisme en politieke correctheid, de Europese unie, de seksuele revolutie, de radicale islam en linkse academici.

Los van hun context hebben zijn kritische opmerkingen over multiculturalisme en immigratie veel weg van argumenten die niet alleen door extreemrechtse partijen in Europa zijn geopperd, maar ook door vooraanstaande conservatieve leiders als David Cameron in Groot-Brittannië, Angela Merkel in Duitsland en Nicolas Sarkozy in Frankrijk.

Buitenkans

Daarmee is het drama van vorige week in politieke zin een buitenkansje voor linkse politici, als zij er tenminste voor kiezen om op Breiviks moordpartij net zo te reageren als president Bill Clinton in 1995 op de bomaanslag in Oklahoma City. De banden van de dader, Timothy McVeigh, met de politieke ideeën van de Republikeinse partij verdienden amper het predicaat zijdelings, maar Clinton slaagde erin om deze terrorist van eigen bodem in verband te brengen met bepaalde radio­praatprogramma's en de sluiting van overheidsdiensten. Daarmee suggereerde hij dat de misdaad van McVeigh deel uitmaakte van een wijder verbreid, op hol geslagen anti-overheidsconservatisme.

Hoe moeten de Europese conservatieven nu reageren? Niet door net te doen alsof er geen enkel verband bestaat tussen het extremisme van Breivik en de bredere Europese rechtse beweging. Zijn wandaden moeten worden afgewezen en veroordeeld, maar hun ideologische afkomst kan niet worden verloochend. Dit betekent echter niet dat conservatieven hun overtuigingen moeten opgeven. De gruweldaden in Noorwegen doen net zo min afbreuk aan Merkels ideeën over de integratie van moslims als de bommen van Kaczynski afbreuk deden aan de ideeën van Gore over de donkere kanten van de industrialisering. Over het geheel genomen hebben de cultureel conservatieven van Europa gelijk: massa-immigratie heeft het continent eerder verdeeld dan verrijkt, de islam en liberale democratie lijken niet voor elkaar in de wieg gelegd en de droom van een post-nationale, post-patriottische Europese Unie die wordt geregeerd door een goedaardige heersende elite, lijkt met de dag meer op een dwaze illusie.

Alleen racisten

Tientallen jaren heeft de heersende klasse in Europa benadrukt dat alleen racisten zich zorgen maakten over immigratie, dat alleen bekrompen lieden twijfelden aan het succes van het multiculturalisme en dat alleen fascisten zich druk maakten om zoiets als nationale identiteit. Nu een echte extreemrechtse radicaal een gruweldaad heeft begaan, is de verleiding groot om deze geruststellende illusies opnieuw te gaan koesteren. Extremisten worden er echter alleen maar sterker van als de politiek net doet of problemen niet bestaan. Conservatieven aan beide kanten van de oceaan hebben de plicht om te erkennen dat Anders Breivik een duidelijk rechts soort monster is, maar ze hebben ook de plicht zich te verstaan met de reële problemen die uit het zicht dreigen te raken door de vreselijke gruweldaad van dit monster.

Ross Douthat is columnist van The New York Times. Vertaling: Leo Reijnen